Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [35]Ik heb de aarde gemaakt, en Ik heb den mens daarop geschapen; Ik ben het! Mijn handen hebben de hemelen uitgebreid, en Ik heb [36]al hun heir bevel gegeven. 35. Alsof God zeide: Het zal mij aan de macht niet ontbreken ulieden uit Babel te verlossen, dewijl Ik die almachtige God ben, die den hemel en de aarde uit niet geschapen heeft. 36. Te weten de zon, maan, sterren. Zie Gen.2:1.